Miljoenen
mensen zijn op de vlucht voor oorlog, discriminatie en geweld. Onderweg
sterven er velen. Voor de meesten is er geen weg terug. In De knikkers van Qadir krijgt
een van hen een gezicht. Qadir
heeft in zijn leven alleen maar oorlog gekend. Hij weet niet eens wanneer hij
geboren is. ‘Ergens tussen die ene aanslag en die andere aanslag’, zegt zijn
moeder. Het moet in 1981 geweest zijn.
De jonge Qadir groeit op in een klein dorp in Afghanistan met
de droomverhalen van zijn moeder en de wilskracht van een vader die van
geen wijken wil weten. Zijn enige bezit: acht knikkers. Alles
ademt oorlog. Qadir houdt zich
overeind door te werken voor de internationale troepen die zijn land
komen bevrijden. Tot ook hij, achtervolgd door de taliban, met
vrouw en kinderen moet vluchten voor het geweld. Over de bergen en over
de zee. Na drie maanden belanden ze in Europa. Maar de Grote Portier
laat hen niet binnen. Stuk voor stuk verliest Qadir de
rinkelende knikkers van zijn leven. En toch is er hoop. De knikkers van Qadir vertelt het verhaal van
een Afghaanse vluchteling die uiteindelijk in België terechtkomt en biedt ook een hallucinante inkijk in de asielprocedure in België en
Europa. Het boek werd niet zomaar opgetekend door een ghostwriter, maar is
geschreven vanuit een jarenlange vriendschap en vertrouwensband tussen een Belgische
auteur en een Hazara-vluchteling. Elke zin werd als het ware samen
geschreven. Daardoor kruipt dit verhaal nog meer onder onze huid. |